Steeds meer artiesten treden op in Het Muzieklokaal van Frans Wijngaarden
© Foto Erna Faust
Die ene speciale stoel, het uitzicht, je werkplek of dat schuurtje. Wat maakt dat jij je thuis voelt? Waar ben jij ’lekker thuis’? Die vraag leggen we voor aan Frans Wijngaarden. Als muzikant regelt hij geregeld concerten in ’Het Muzieklokaal’ in Amsterdam-Noord.
Toen Frans met zijn vrouw Christa, kinderen en kat in Amsterdam-Noord kwamen wonen, besloten ze het vijftig jaar oude schip dat er lag (een voormalig schooltje) te verkopen en een nieuwe woonark te laten ontwerpen door een architect. Achter de tekentafel wisten ze zeker: er moest een plek komen waar optredens gegeven konden worden. Het werd een boot vol muziek.
Maar wat is een schip zonder naam? En dus kreeg het de naam: Het Muzieklokaal. Dezelfde naam als het café waar Frans en Christa in Utrecht kwamen. Op het water in Amsterdam-Noord wonen ze nu vijf jaar met veel plezier.
En een plek waar muziek gemaakt wordt, die is er zeker. Het woongedeelte heeft grote trappen naar beneden, met ramen die volledig opengeschoven kunnen worden. Wanneer daar beneden een artiest speelt, is er voor veertig man plek. Artiesten als Huub van der Lubbe, Spinvis, Mathilde Santing, Tim Knol, Ricky Koole en onlangs nog Jack and the Weatherman speelden bij Frank thuis.
„We nodigen drie à vier keer per jaar een artiest uit die hier muziek komt maken. De traptreden zijn de tribune. Er zijn nu een stuk of twaalf optredens geweest”, vertelt Frans. „Er komen steeds bekendere mensen opreden, de lat lijkt hoger te liggen.”
Wie naar zo’n optreden wil komen, moet ervoor zorgen op de ’heilige mailinglist’ te komen. „Je kunt maar veertig mensen kwijt, dus als je erbij wil zijn moet je snel zijn. De meeste artiesten vinden het leuk om hier te spelen, het is intiem en klein. We kunnen hier geen band kwijt.”
In ’Het Muzieklokaal’ staan her en der gitaren. Zelf is Frans ook muzikant, naast zijn werk als trainer en consultant. Toch is hij pas zeven jaar geleden begonnen met muziek. Hij werkte als internationaal consultant en merkte dat hij overwerkt werd. Hij nam twee dagen in de week vrij en kocht zijn eerste gitaar voor tachtig euro.
Eerder schreef hij al boeken over hoe je de verantwoordelijkheid kunt nemen om iets van je leven te maken. Die werden een succes en hij werd gevraagd lezingen te geven. „In het tweede boek had ik ook liedteksten opgenomen met voorbeelden. Ik moest een lezing geven, maar had bedacht dat ik daar ook wat liedjes bij wilde spelen. Maar ik kon pas net een paas akkoorden. Toen heb ik mijn neef Ben Blaauw opgezocht om te vragen of hij kon helpen. Hij speelt veertig jaar gitaar, soms voor duizenden mensen. Nu heten we samen ’Nevenactiviteiten’ en hebben we voorstellingen gespeeld in het bedrijfsleven. In coronatijd hebben we veel nummers geschreven.”
Muziek is volgens Frans een goede manier om het over psychologische onderwerpen te hebben. In plaats van een lezing met een powerpoint, geeft hij muzikale voorstellingen waarin hij psychologische thema’s als dromen, doelen stellen, faalangst, vallen en opstaan bezingt.
„Muziek komt beter binnen. Het is een manier om mensen op een andere manier te raken. En stiekem vind ik het heel leuk. Ik ben nu vijftiger. Een aanname die mensen hebben is dat je op die leeftijd wel uitgerangeerd bent, wachtende op je pensioen. Maar ook dan kun je nieuwe dingen leren. Als je iets wil en er tijd aan besteed kun je een hoop dingen wél voor elkaar krijgen. Dat ik zo laat hiermee ben begonnen heeft dat typische denkbeeld over vijftigers ontkracht. Nu gebruik ik dat ook in de voorstellingen. Leren houdt nooit op.”