Wie lijden het meest onder de gewelddadige jihad? Moslims zelf | column

Haroon Ali

Op nieuwsbeelden zag ik een ingestorte moskee in de Pakistaanse stad Peshawar, waar een zelfmoordterrorist zichzelf maandagmiddag opblies - tijdens het gebed. Er kwamen ruim honderd mensen om het leven en er waren meer dan tweehonderd gewonden. Tussen de stofwolken en het puin zochten reddingwerkers naar lichamen.

Ik vind het moeilijk om me hiertoe te verhouden en erover te schrijven, als een Nederlandse journalist met Pakistaans bloed. In het Westen halen namelijk alleen de bomaanslagen het nieuws. Zelfs de catastrofale overstromingen van vorig jaar bleven onderbelicht. Na iedere explosie wil ik dus liever wegkijken, want dit niet is hoe gewone Pakistanen hun land zien.

Maar de kille realiteit is dat daar jaarlijks honderden mensen om het leven komen door terrorisme uit naam van de islam. De Pakistaanse tak van de Taliban heeft het meestal op politici en militairen gemunt. Tijdens de aanslag van maandag waren er veel agenten in de moskee aan het bidden. Maar de bommen raken vooral willekeurige burgers.

Bij terrorisme denken we vaak aan geradicaliseerde, bebaarde mannen die zoveel mogelijk ongelovige westerlingen willen vermoorden. Maar er wordt geschat dat 80 tot 95 procent van hun slachtoffers moslim zijn, in overwegend islamitische landen zoals Afghanistan en Pakistan. Vreedzame moslims lijden dus het meest onder de gewelddadige jihad.

In zijn prachtige, maar schrijnende tv-serie ’Onze man bij de Taliban’ spreekt Thomas Erdbrink met een voormalige Talibanstijder, die familieleden verloor bij een Amerikaanse drone-aanval. Hij was van plan zichzelf op te blazen, uit wraak. „Godzijdank kwam het er niet van”, zegt Erdbrink. Maar de man dacht dat hij zo juist ’sneller bij God kon komen’.

Erdbrink erkent dat het verschrikkelijk is wat de Amerikanen daar aanrichtten. Ik snap ook dat Afghanen woedend zijn. Maar waarom blazen terroristen zichzelf op in de buurt van hun eigen volk? De ex-strijder beweert dat de Taliban willen voorkomen dat onschuldige burgers worden geraakt. Maar de bloedbaden in deze regio vertellen een ander verhaal.

Ik zal nooit begrijpen waarom extremisten geloofsgenoten aanvallen, nota bene in een gebedshuis. Zij zien dit als een heilige daad, terwijl een rechtvaardige hogere macht ze naar de hel zou verbannen. Het is ook bizar dat je in Pakistan nu door beveiligingspoortjes moet lopen en wordt gescand op bommen voordat je een heiligdom mag betreden.

In mijn boek ’Half’ beschrijf ik een bezoek aan het mausoleum van Bari Imam, aan de rand van Islamabad. Hier ligt een van Pakistans bekendste soefiheiligen begraven, die wonderen zou hebben verricht. Maar in 2005 kwamen hier twintig mensen om het leven toen een zelfmoordterrorist zichzelf opblies. Een lokale leider was vermoedelijk het doelwit.

Het drama speelde daar wel door mijn hoofd, maar er waren geen sporen meer te zien van de aanslag. Jongens maakten selfies op de marmeren binnenplaats en vromere bezoekers waren aan het bidden. Buiten zaten families te picknicken met geroosterde maiskolven, terwijl kinderen speelden met loslopende geiten. Het leven ging door, ondanks alle ellende.

Meer nieuws uit Opinie-Column

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.