Getest als het C-type: correct en consciëntieus | column

Maaike van der Plas

Het is met toenemende somberheid dat ik mijn huiswerk maak voor de volgende sessie van het teambuildingsprogramma dat mijn collega’s en ik (neurologen en arts-assistenten) samen volgen. De opdracht is om een persoonlijkheidstest te maken. Je krijgt steeds vier eigenschappen te zien waarbij je moet kiezen welke het meest en welke het minst bij jou past.

Ik lees de verschillende opties en herken in sommige teksten de leuke en gezellige mensen (’enthousiast’ of ’open voor nieuwe ideeën’), maar kan die stempels echt niet met goed fatsoen op mezelf plakken, hoe graag ik dat ook zou willen. Uiteindelijk is het resultaat voorspelbaar. Ik ben een C (de blauwe kleur), gedefinieerd als ’correct, consciëntieus en calculerend’.

Kernwoord: de perfectionist.

Onder grote stress ben ik in staat enig ’stabiel en sociaal’ gedrag te vertonen (groen) met een snufje ’directheid, daadkracht en dominantie’ (rood), maar voor ’invloed, interesse en interactief’ (geel) moet je niet bij mij zijn. Eigenlijk een neuroot dus, die alleen in extreme omstandigheden een menselijke kant weet te vertonen. Het verbaast me dat er tijdens de sessie überhaupt nog mensen naast me willen zitten!

Aanvankelijk beginnen we wat lacherig („Wat ben jij dan? Een dominante D zeker! Ik wist het!”). Het blijkt verrassend makkelijk om in te schatten wie welk profiel toegewezen heeft gekregen. Slechts een paar mensen zitten ineens in een onverwacht hokje, maar zelfs dat blijkt bij nader inzien toch wel te kloppen.

De cursusleidsters haasten zich ook om nuance aan te brengen in het systeem. Je bent niet binnen elke groep hetzelfde profiel. Het ligt aan de samenstelling van het gezelschap, aan de rol die je hebt, misschien zelfs aan je humeur of aan hoe goed je hebt geslapen. Maar de grove wetmatigheden zijn behoorlijk accuraat, net als de clichés die eraan vastzitten.

Ik merk gedurende de sessie dat ik de insteek verkeerd heb begrepen. Op de een of andere manier vatte ik al mijn eigen eigenschappen op als negatief of verbeterpunten. De rode, groene en gele mensen zijn het streven, terwijl ik een blauwe weeffout in het tapijt ben. Dat blijkt niet de boodschap. De focus ligt op het zien van de positieve eigenschappen van elk profiel, de toevoegingen die eenieder doet aan het team. De opdracht is niet om acuut van karakter te veranderen, maar optimaal elkaars sterke punten te gebruiken en misschien het leven wat makkelijker te maken door de grootste valkuilen en ergernissen te vermijden.

Het spannendst vind ik misschien wel het moment dat twee gele collega’s een kaartspel van eigenschappen openmaken en in twaalf kaartjes mijn persoonlijkheid neerleggen. Ik mag zelf niets zeggen terwijl ze dat doen. Tot mijn verbazing hoor ik ze onderscheid maken tussen mijn ’masker’ en de ’kern’. En aan die kern dichten ze mooie kwaliteiten toe. Als we de kaartjes aan het einde van de oefening omdraaien, zijn er zeven eigenschappen blauw, drie rood, één groen en zelfs één geel.

De cursusleidster laat ons een foto nemen van het resultaat. In de dagen na de sessie kijk ik er soms naar. Op het gele kaartje staat ’enthousiast’.

Meer nieuws uit Opinie-Column

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.