Het tegen degradatie strijdende Eemland had een ware berg te beklimmen. Niet alleen omdat de reserves van Quintus op doelsaldo tweede staan, ook hadden de bezoekers te maken met verschillende afwezigen. Zo moest trainer Arjan Schneiders het stellen zonder topscorer Tim Zwart, Stijn Jantzen en Tim Egbers. Daarnaast deed de van een knieblessure herstelde Johnny van Gulik op halve kracht mee.

Eemland begon het duel weifelend, maar bleef desondanks kansen creëren. „We bleven goed bij”, blikte Schneiders terug. „Na de 4-4 kwamen zij een paar goals los, maar dat hebben we richting het einde van de eerste helft goed ingehaald.”

De sterke fase zorgde voor een perspectiefrijke achterstand: 13-12. Eemland begon sterk aan de tweede helft, trok de stand gelijk, waarna het een tijd lang het net niet wist te vinden. Schneiders: „Na de gelijkmaker leidden onze volgende tien aanvallen tot helemaal niets. Quintus’ voorsprong groeide naar negen, dat konden we niet meer repareren. Zo’n fase is dodelijk in zo’n wedstrijd.”

Eemland wist nog wel de twintig doelpunten te halen, waarmee het de schade beperkt hield. Schneiders was na afloop tevreden. „Ik ben heel blij met het getoonde enthousiasme in de ’effort’ en in de dekking. We hebben tactisch een paar dingetjes gewijzigd, waardoor het beter stond. Ook zijn we zuiniger op de bal geweest, waardoor we minder aanvallen tegen kregen. Ze kwamen er wel een paar keer doorheen, maar gelukkig hebben we ook een goede keeper”, refereerde Schneiders aan Stephan van Miltenburg.

Voor het in degradatienood verkerende Eemland rest er niets anders dan vooruitkijken. Concurrent Aristos Amsterdam staat puntloos onderaan, maar de huidige vijftiende plek is niet genoeg om degradatie te ontlopen. Meevaller voor Schneiders en zijn mannen is dat er nu twee thuiswedstrijden volgen, zaterdag tegen nummer zes Unitas en een week later tegen nummer acht Aalsmeer 3. „Het is belangrijk voor ons om onze dekkingsvorm de komende tijd verder uit te werken. Aanvallend zullen we minder onnodige fouten moeten zien te maken. We moeten ons als team laten zien, niet als individu.”