Huizen heeft de hulp op het water, een taak van de brandweer, al sinds 1969 ’uitbesteed’ aan de lokale reddingsbrigade. In eerste instantie is geprobeerd om via een nauwere samenwerking met andere gemeente te komen tot een betere coördinatie en en verdergaande samenwerking van de hulpverlening op het Gooimeer en het Eemmeer.

Op een gegeven moment meldde de KNRM zich, die - in overleg met de Kustwacht - haar werkgebied (Noordzeekust en IJsselmeergebied) wilde uitbreiden naar de Randmeren en ander binnenwateren. Ondanks de minder florissante financiële positie, besloot de KNRM om het plan voor een nieuwe reddingsstation in Huizen door te zetten.

Dat verrees op de plek van het oude verenigingsgebouw van de Huizer reddingsbrigade, op gemeentegrond. De KNRM kreeg hiervoor een lening van vier ton van de gemeente, en betaalt sindsdien een symbolische erfpacht van honderd euro per jaar. In ruil voor de gemeentelijke medewerking kreeg de reddingsbrigade onderdak in het nieuwe KNRM-reddingsstation aan de Energieweg. Door de samenwerking vervielen de ‘Search And Rescue’ taken (het opsporen en redden van mensen), waardoor de reddingsboot De Gooijer te groot werd en om niet werd overgedragen aan de KNRM.

Door de samenwerking kon de jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan de HRB - (gemiddeld) 63.500 euro - worden verlaagd naar (nu) 23.250 euro. Verder neemt de gemeente jaarlijks de huur voor het medegebruik van het reddingsstation Huizen voor haar rekening: inmiddels is dat zo’n 14.300 euro.