Duitse Kruier aan wieg eeuweling Visser Kaas
De DAF-vrachtwagen in 1964.© Foto’s: Visser Kaas en gemeente Huizen
Visser Kaas bestaat honderd jaar. Vrijdag 28 oktober wordt dat gevierd met een receptie bij het familiebedrijf aan de Nijverheidsweg. Daar staat het enige kaaspakhuis dat Huizen nog rijk is.
’Duitse Kruiers’, zo noemden ze in Huizen de ondernemende mannen die met een blauwe zak over de schouder naar Duitsland trokken. Een zo’n venter was ’stamvader’ Hendrik Visser.
Net als veel andere bewoners van het vissersdorp aan de Zuiderzee behoorde Visser aanvankelijk tot de omvangrijke groep visventers. Een deel ging in de directe omgeving van Huizen langs de deuren. Een tweede groep trok het land in, vaak met door honden of paarden getrokken karren. Ten slotte waren er nog venters, die vis (en kaas) aan de man probeerden te brengen in het Ruhrgebied of in nog verder weg gelegen delen van Duitsland.
De eerste generatie: Hendrik Visser.
Hendrik Visser (geboren in 1876) begon in 1896 met vis, maar stapte gaandeweg over op kaas. Door de slechte vangsten en lage lonen in de visserij - gevolgd door de afsluiting van de Zuiderzee - maakten veel dorpsgenoten dezelfde keuze. Visser maakte deel uit van de Duitse Kruiers, die met de trein naar Keulen, Hamburg of een andere stad met een station in het Ruhrgebied trokken. ’Ook hij bleef maanden van huis en liet per trein nieuwe kaas uit Huizen komen als hij ’los’ was’, staat te lezen in de ’biografie’ van Visser Kaas.
De venters hadden kaas bij zich om te laten proeven en te verkopen. ’In een gehuurd pakhuis in een van de Duitse steden lag de kaasvoorraad opgeslagen. Die kaasvoorraad werd middels bestellingen per telegram bij de grossier besteld. Vaak regelde de vrouwen dit voor hen. De bestellingen werden op de trein naar hun Duitse bestemming vervoerd.’ De venters verkochten hun hele of halve kazen aan kloosters, hotels, winkels en pensions. Meestal Edammers of boerenkazen uit Noord-Holland, Goudse kazen of kazen uit Friesland.
Neutraal
Tijdens de Eerste Wereldoorlog mocht Visser zijn kaas in Duitsland blijven venten, mits hij bewees dat hij een bedrijf in het neutrale Nederland hadden. De Huizer schreef zich daarom in 1916 in bij de Kamer van Koophandel in zijn vaderland: Visser Kaas was geboren.
’Duitse Kruiers’ met Meeuwis Visser (tweede generatie) aan het stuur.
Zijn in 1897 geboren zoon Meeuwis hielp op dat moment al een handje mee. In 1921 trouwde Meeuwis met Aaltje en kreeg een zoon, Jan. Het drietal verhuisde naar het Duitse Bielefeld, maar dat avontuur was van korte duur doordat Aaltje ernstig ziek werd. Terug in Huizen overleed zij. Meeuwis hertrouwde met een vrouw die al een kind had, dat toevallig ook Jan heette. Het echtpaar kreeg daarna nog zes kinderen.
Oudste zoon Jan (de derde generatie) ging al vanaf zijn veertiende met vader mee om te venten. ’Zijn vader Meeuwis zei hem, zo jong als hij was: „Daer leit een torentjen, zie dat je daar de kost ophaalt.” Met andere woorden: hij werd gewoon naar een dorp gestuurd en zoek het maar uit.’ Meeuwis en Jan bouwden in de jaren dertig een grote ventwijk in Limburg op. Het tweetal kocht een vrachtwagen om minder tijd kwijt te zijn aan reizen. Duitsland raakte door de economische crisis en de internationale spanningen uit beeld.
Koopman
Na het overlijden van zijn vader (in 1948) ging Jan verder met zijn broers Cor en Jan. De oudste Jan (in het dorp ’grote Jan’ genoemd) was de koopman van het stel. De jongste (’kleine Jan’) hield het schommelen van de prijzen scherp in het oog. In 1958 werd het pakhuis aan de Middenweg in Huizen uitgebreid waardoor er in een klap vier maal zoveel kaas kon worden opgeslagen.
Het pakhuis aan de Middenweg.
Jan, Cor en Jan Visser aan de Middenweg.
Cor, de dochter van ’grote Jan’ en ’grote Jan’ zelf.
Later kwam er een pakhuisje in Limburg bij. Toen verdere groei in die provincie er niet meer in zat, gingen de Huizers landelijk opereren. In 1975 kwamen de neven Mees (zoon van ’kleine Jan’) en Mees (van ’grote Jan’) in het bedrijf, dat begon met het exporteren van kaas naar Duitsland.
In 1987 werden de tien, door het hele land verspreide opslagruimten vervangen door het huidige grote pakhuis aan de Nijverheidsweg in Huizen. Daar zwaaide de vierde generatie de scepter: Mees Visser, diens neef Mees en Ad van Mill, schoonzoon van Jan.
Het bedrijf groeide flink. In 1994 werd een deel van het pand gesloopt om plaats te maken voor een modern boxenpakhuis met een robot - een landelijke primeur - voor de kaasbehandeling. Inmiddels heeft Visser Kaas vijf robots ’in dienst’.
Rusland
In 1997 stond Van Mill aan de wieg van het Huizer Kaas-Gilde, waarin vijftien venters, winkeliers en marktkooplui - ondanks hier en daar oud zeer - zich verenigden, met Visser Kaas als leverancier. De vijfde generatie trad aan: Jasper van Mill en Robert-Jan Visser. De export werd fiks uitgebreid, onder meer (tot de boycot) naar Rusland.
Moderne hulpmiddelen in plaats van spierballen.
Het Huizer familiebedrijf, dat anno 2016 aan negentien mensen werkgelegenheid biedt, is gecertificeerd om kaas op te slaan, te rijpen en internationaal (binnen en buiten Europa) te verhandelen. Visser Kaas kan zo’n tweeduizend ton kaas in opslag nemen en laat jaarlijks circa dertien miljoen kilo de weg naar de consument vinden. Dit laatste met behulp van drie eigen Scania’s met koeloplegger, vrachtwagens van andere exporteurs en zeecontainers.
Huizer raadsleden op werkbezoek bij Visser Kaas, april 2016.