Ricardo Scholten: twee triatlons en tocht door mistige polder
Ricardo Scholten rust uit nadat hij de Weesper triatlon heeft voltooid.© Foto Nico Vink
Triatleten zijn aparte vogels, wordt vaak gezegd. Ricardo Scholten uit Weesp is wat dat betreft een échte triatleet. Drie weken geleden kwam hij nog in het nieuws toen hij in de Weesper triatlon een stuk van het loopparkoers afsneed en werd gediskwalificeerd. Zondag maakte hij het weer bont tijdens de triatlon van Alphen aan den Rijn.
De 27-jarige Scholten stapte om zeven uur ’s ochtends in zijn eentje op zijn racefiets en door de dichte mist reed hij door de polder richting Alphen aan den Rijn. Met tussendoor een kleine pauze: ,,Het was heerlijk weer en daar genoot ik zo van, met mijn rugtasje op mijn rug, dat ik besloot onderweg even te stoppen en het in me op te nemen.” Niet veel later kwam hij in Alphen aan, waar hij zich omkleedde en met een tijd van 1.06.09 uur de sprinttriatlon op zijn naam schreef, met 39 seconden voorsprong op de nummer twee.
Op dat moment besloot de Weesper dat hij nog niet voldaan was. ,,Ik voelde me zo fris en dacht: waarom geen kwarttriatlon er achteraan doen? Ik vroeg aan de organisatie of ik nog mee kon doen en er waren afmeldingen, zodat ik onder andermans naam kon starten.’’
Een frappante actie van Scholten, omdat hij onlangs tijdens de sprinttriatlon van Nederhorst den Berg nog liet weten dat hij door zijn drukke werkzaamheden als cardioloog het wat rustiger aan moest doen. ,,Ach, je bent jong en dan doe je wel eens rare dingen”, reageerde Scholten, die op de kwarttriatlon tot de subtop van Nederland behoort.
Met zijn startbewijs op zak begon hij aan de lunch om zijn lichaam van voldoende brandstof te voorzien voor de kilometer zwemmen, veertig kilometer fietsen en tien kilometer hardlopen die hij voor de boeg had. Hij begon voortvarend, maar merkte bij het fietsen toch wel dat hij zware benen had. Uiteindelijk snelde hij bij het lopen, zijn specialiteit, toch nog naar een prima zevende plek in 2.05.58. „Ik moet wel zeggen dat ik daarna niet fris meer was. Maar goed, ik had nog genoeg energie voor de terugtocht op de fiets.”