Zo dominant als Hilversum vorig seizoen was - de ploeg won álle competitiewedstrijden en de finale en nooit werd het ook maar enigszins spannend - is het team nu niet. Nog steeds was er maar één nederlaag voor de kampioen van 2015 en 2016 (beide keren werd The Dukes uit Den Bosch verslagen, met respectievelijk 22-11 en 29-14), maar ’t Gooi is duidelijk dichterbij gekomen.

Dat de twee buurclubs de eindstrijd hebben gehaald, is geen verrassing. Die conclusie kon zelfs al na enkele weken in het seizoen getrokken worden. Hilversum en ’t Gooi zijn niet voor niets de hofleveranciers van het Nederlands rugbyteam, dat elke interland voor zo’n beetje de helft uit spelers van de twee Nederlandse topclubs bestaat.

De Gooise derby als slotstuk van het seizoen, zaterdag om 15.00 uur op het Nationaal Rugbycentrum aan de Bok de Korverweg in Amsterdam, is niet nieuw. Ook in 2012 en 2013 stonden de ploegen tegenover elkaar. De eerste keer was Hilversum oppermachtig (35-0), maar het jaar erna won ’t Gooi na verlenging.

De Naarders kenden daarna mindere jaren, waarin het zelfs knokken was om in de kampioenspoule te blijven (de beste zes). Onder leiding van coach Allard Jonkers is de weg omhoog ingezet en hij roept al enkele jaren dat ’t Gooi weer terug aan de top zou keren. ,,Rugbyend en fysiek kunnen we goed mee, maar we missen net het killersinstinct dat Hilversum wel heeft’’, zei Jonkers na de eerste derby dit seizoen. De volgende ontmoeting won ’t Gooi, maar de laatste keer (toen beide clubs al zo goed als zeker waren van plaatsing voor de finale) was Hilversum weer de beste.

Het zijn bij de titelverdediger meestal individuele topspelers die het verschil maken. Heeft bijvoorbeeld Sep Visser, nieuwkomer Josh Gascoigne uit Nieuw-Zeeland, Rik Roovers of Marcus Holden een topdag, dan heeft ’t Gooi een probleem.