Op heterdaad betrapte ramkrakers Bussum toch vrijgesproken
Het arrestatieteam kamt een deel van Huizen uit. © archieffoto caspar huurdeman
De zes mannen uit Noord-Holland die betrokken zijn geweest bij de ’snelkraak’ oktober vorig jaar bij Denim Plus aan de Nassaulaan in Bussum zijn daarvan vrijgesproken. Dat heeft de rechtbank in Lelystad vrijdag bepaald. Daarmee heeft justitie een enorme zeperd gehaald omdat de mannen op heterdaad waren betrapt. Justitie eiste tegen de groep een celstraf van dertien maanden.
Het leek op een geweldige heterdaad die 12e oktober. Na een tip op 7 oktober over een gestolen auto in Velzen besloot de politie deze geparkeerde BMW een peilbaken mee te geven. Vijf dagen later was het raak. De BMW reed rond een uurtje of drie in de nacht weg van de aangetroffen plek. Een observatieteam volgde de auto. Op weg naar Bussum kwam een tweede snelle BMW op de proppen. De groep parkeerde hun auto’s in de Nassaulaan voor de Denim Plus en probeerde de winkel razendsnel te overvallen. Maar zover kwam het niet.
De voorruit van de winkel werd met een moker ingeslagen, maar vanwege de goede beveiliging met een rookmachine namen de dieven het hazepad. Met een rotgang ging de bende er vandoor richting Huizen, op de hielen gezeten door de politie. Inmiddels hing er een helikopter in de lucht en was een compleet arrestatieteam opgetrommeld. Na twee uur konden zes van de zeven mannen worden opgepakt. Tijdens de actie schoot een agent een vluchtende verdachte in zijn been.
De rechtbank komt ondanks dat zij stelt dat alle verdachten aanwezig zijn geweest bij de poging inbraak in de winkel aan de Nassaulaan tot een vrijspraak. Om tot een bewezenverklaring te komen van ’medeplegen’, wat in deze zaak ten laste is gelegd, moet vast komen te staan op welke wijze verdachten een rol hebben gespeeld bij de kraak. De Hoge Raad heeft daar in december 2014 een belangrijke en duidelijke uitspraak over gedaan.
De rechtbank schrijft in haar vonnis: „Een kwalificatie medeplegen is slechts gerechtvaardigd als bewezen kan worden welke intellectuele en materiële bijdrage een verdachte heeft geleverd.” Alleen dan kan de rechtbank oordelen op welke wijze wie wat gedaan heeft.
Zelfs het feit dat van een van de verdachten een schoenafdruk is aangetroffen op de glazen pui van de winkel was voor de rechtbank te mager om tot een bewezenverklaring te komen.