Hilversums Centrum Jeugd en Gezin nog grote onbekende
Minister Rouvoet opent in februari 2010, geflankeerd door wethouder Erik Boog, het CJG.
Het Centrum voor Jeugd en Gezin in Hilversum is, ruim vier jaar na de start, voor de doelgroep nog steeds een grote onbekende. Slechts een kwart van de ouders weet waarvoor het CJG dient, en een schamele zeven procent van de jongeren van twaalf tot zestien jaar.
Het CJG ging in februari 2010 van start. Het ’laagdrempelige’ centrum moest dé grote vraagbaak worden voor ouders en jongeren over opvoeden en groeien, maar die wens is niet uitgekomen. Net zoals het plan om in totaal drie CJG’s op te zetten.
Het Centrum voor Jeugd en Gezin was aanvankelijk ondergebracht in gezondheidscentrum De Edenburgh in Hilversum-Zuid. In april 2012 verplaatste de gemeente de vraagbaak naar een centralere plek, aan de Larenseweg. De verhuizing heeft niet mogen baten, blijkt uit de meest recente meting van het CJG. In 2013 wist slechts zeven procent van de ondervraagde jongeren en 27 procent van de ouders waarvoor het centrum dient. Tien procent van de ’kernpartners’ (medewerkers van Mee, Versa en GGD) wist nog niet wat de vraagbaak was en deed.
De werkelijkheid blijft daarmee ver achter bij de verwachtingen van de gemeente en andere betrokkenen.
Contactmomenten
De vraagbaak heeft over 2013 in totaal 807 ’contactmomenten’ met ouders geregistreerd. Het gaat om mensen die bij het ’inlooppunt’ aan de Larenseweg zijn geweest, of telefonisch of per mail contact hebben opgenomen. De aard van die contacten is evenwel onduidelijk. Verder zijn volgens de gemeente in heel 2013 slechts veertig gezinnen ’begeleid naar verdere hulp’. En zijn 1070 ouders bereikt via ouderbijeenkomsten of het opvoedspreekuur.
Politici reageren kritisch op de aanhoudend slechte rapportcijfers van het Hilversumse Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). ,,Het loopt volstrekt niet’’, constateert PvdA-fractievoorzitter Hans Haselager, die van ’het failliet’ van de opvoedvraagbaak spreekt. ,,Je kan wel ergens gaan zitten met een tafeltje en wat foldertjes, maar dat werkt niet. Je moet naar de mensen toe.’’ Haselager stelt dat de bekendheid van de vraagbaak - vier jaar na de start - nog steeds ver beneden peil is. ,,De belangrijkste doelgroep, gezinnen met problemen, wordt niet bereikt.’’
Laagdrempelig
Ook fractievoorzitter Jan Kastje van GroenLinks zet grote vraagtekens bij het functioneren van de vraagbaak. ,,Als je de vragen van andere hulpverleners ervan aftrekt, blijft over dat het CJG gemiddeld tien ouders per maand helpt. Dit is absoluut geen laagdrempelige voorziening. Op deze manier lukt het niet.’’
Toen André Rouvoet, de toenmalige minister van Jeugd en Gezin, in februari 2012 in zijn geboorteplaats het CJG opende, waren de verwachtingen hooggespannen. Volgens Rouvoet had de gemeente het slim aangepakt door te kiezen voor deze plek in Hilversum-Zuid. Dat wil zeggen in gezondheidscentrum Eedenburgh en náást basisschool Elckerlyc.
Het centrum moest de kennis en ervaring van allerlei deskundigen bundelen. Kinderen, jongeren, verzorgers en ouders moesten er terecht kunnen met vragen over opgroeien en opvoeden, gezondheid en ontwikkeling. Problemen voorkomen en oplossen, was het devies. De mediastad wilde nog twee CJG’s opzetten, in Oost (Van Riebeeckkwartier) en Noord (Lieven de Key-project), maar dat plan verdween in de prullenbak.
Centraler
Na twee jaar verhuisde de vraagbaak naar de Larenseweg. Een centralere plek, die voor meer aanloop moest zorgen. Ander voordeel was, aldus de gemeente, dat in het hetzelfde pand het WWZ-loket zit, een van de CJG-partners. Die verhuizing heeft echter (nog) geen zoden aan de dijk gezet.
Dat is extra pijnlijk, omdat de gemeente vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk is voor de jeugdzorg. Om deze taak goed van Rijk en provincie over te kunnen nemen, wil Hilversum onder meer het CJG - dat een ’cruciale’ rol speelt - ’doorontwikkelen’. Hoe? ’Door opvoeders en jongeren met vragen over en/of problemen met opvoeden vroegtijdig te bereiken.’
Dat is in de afgelopen vier jaar niet of nauwelijks gelukt.